Hazekop  


We gaan op weg naar de kerst. Lekker wild en gevogelte schransen voor velen. Wist je dat er ook een vegetarisch stuk wild is? Jawel, de Hazekop. Althans volgens het erbij liggende etiket heten de afgebeelde appels zo. Ik zag ze op een tentoonstelling liggen.

Als je de grote appel ziet, snap je waarom de appel Hazekop heet.

Waar de appel groeit, ik heb geen idee. Literatuur erover lijkt er niet te zijn. Denkelijk is het een streekras?

Wie weet waar de Hazekop vandaan komt, melde het de redactie!

Foto: Bas van Andel

Antwoord

Uiteraard bijna, bij een tentoonstelling in Frederiksoord, kwam uit het noorden van ons land een reactie. Een begin van een antwoord:

"Ik ben die naam in het duits wel vaak tegengekomen in de boeken (Hasenkopf), volgens mij is de Hasenkopf ook een synoniem van de Finkwerder Herfstprinz."

Nou, dat is dan mooi weer een aanknopingspunt voor verder speurwerk.

Of is er iemand die nog meer weet over dit ras? Is het een vooral Duits ras met een zekere grensoverschrijdende verspreiding in het noordoosten van ons land?

De redactie ziet aanvullende reacties met belangstelling tegemoet!

Verdere informatie over de Hazekop

Het bericht uit het hoge noorden over de synoniemen voor de Hazekop heeft helderheid gebracht. Willem van Velzen is er eens goed voor gaan zitten, en wees op twee Duitse sites:

Inderdaad is de Hazekop een Noordduits ras, uit de benedenloop van de Elbe afkomstig. Op de twee genoemde links zie je goede beschrijvingen. Okay, het is "auf Deutsch", maar ja, met een beetje goede wil begrijp je dat wel.

Willem van Velzen, bedankt voor je speurwerk!

Finkenwerder Herfstprinz (Hasenkopf)

  • Afkomst: Toevalszaailing, die rond 1860 in Finkenwerder bij Hamburg gevonden is.
  • Klimaat: In het luchtvochtige klimaat van "oude" land, waar de leemgrond in contact staat met het grondwater, gedijt deze soort goed. De soort hecht weinig waarde aan warmte en een doorluchte bodem, maar verlangt voor een goede stofwisseling veel en regelmatig water. Onder die voorwaarden krijg je mooie en smaakvolle appels.
  • Het hout is weinig vorstgevoelig en is zeer weinig gevoelig voor kanker.
  • Zelfs bij een relatief hoge luchtvochtigheid schijnt de schurftgevoeligheid mee te vallen.
  • De vruchten hangen zeer windvast.
  • De boom groeit middelsterk, hoog- en halfstammen ontwikkelen compacte, vlakronde en hoogstens middelgrote kronen.
  • Grootte/vorm vruchten: middelgroot tot groot, overwegend kegelvormig.
  • Kleur: heldergroen tot groengelig, oranjerood gemarmerd of gestreept.
  • Opvallende grote lenticellen, licht omrand.
  • Kelk: gesloten tot halfopen, klein tot middelgroot, rondom de kelk beroest.
  • Steel: kort tot middellang, dun tot middeldik, recht, rondom beroesting.
  • Vruchtvlees: wit tot geligwit, knapperig, vast, fijncellig,
  • De dunne schil verschrompelt gemakkelijk bij bewaring, een hoge luchtvochtigheid is dan belangrijk.
  • Lijkt op Breuhahn, Edwin Baur, Prinzenapfel (zie Petzold)
Vertaling uit de Obstsortenatlas van Silbereisen/Götz/Hartmann


Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland