De teelt van leifruitbomen  



Titel: De teelt van leifruitbomen
Auteur: J.M. Freriks; illustraties P. Eskes
Uitgever: Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, 1997 ISBN-code: 90-803917-1-9

Inleiding

Als je een boek uit 1997 bespreekt, is de vraag: ben je wel actueel genoeg bezig? Welaan, een bekende van mij kreeg het boek onlangs toen hij een cursus hovenierskunst rond leifruitbomen volgde. Het boek is dus nog als handleiding in gebruik. Bovendien, een boek over leifruit, uitgegeven door een stichting die primair over buitenplaatsen en kastelen gaat, is welhaast per definitie tijdloos. Daarom, en omdat het een standaardwerk over leifruit is, durf ik het nog rustig te bespreken. Menig bezitter van een groot huis of boerderij, van een kale muur of dito schutting, zou zijn optrekje flink in schoonheid kunnen opwaarderen met leifruitbomen. Alle reden dus om dit boekje te bespreken!

Waarom schreef de auteur dit boek?

Het staat in het voorwoord. Jan Freriks heeft dit boek geschreven vanuit zijn liefde en interesse voor het leifruit. Deze teeltwijze had eind 19e eeuw een grote vlucht genomen, maar anno 1997 dreigde de kennis over leifruit verloren te gaan .De auteur gaf al les aan hoveniers op buitenplaatsen. Met dit boek heeft hij zijn kennis letterlijk geboekstaafd.

Wat staat er zoal in het boek?

Bijna onontkoombaar bevat het boek ook veel algemene fruitteelt-informatie. Maar het boek bevat ook, nee beter gezegd: juist veel informatie die voor leifruitteelt nodig is. Zoals: welke vruchten zet je aan welke muur ( noordmuur, zuidmuur etc.). En hoe en op welke afstanden breng je latwerk aan? Meer standaard zijn hoofdstukken over bodem en bemesting en het planten, de bloei en de bestuiving. Maar op blz. 37 begint dan echt het onderdeel over snoeien, en vanaf blz. 49 gaat het écht over leivormen. Dan zijn er volop excellente tekeningen. Af en toe deden de tekeningen mij aan meetkundeles van vroeger denken. Niet onbegrijpelijk, op historische buitenplaatsen verwacht je immers vaak een wat vormelijke groei- en snoeiwijze. En een beetje meetkundig driedimensionaal inzicht heb je wel nodig als je sier- of kunstvormen wilt snoeien. Want ook die worden behandeld. Vleugelpyramides, vaas- en bekervormen, kandelaarpalmetten, je komt ze tegen vanaf blz. 127. Als je met tweeling-palmetten en cirkelvormen kunt werken, hoor je volgens mij bij de snoei-elite van Nederland en van wellicht Europa. Ook als u denkt dat u behoorlijk snoeivakman bent, kunt u uit dit boekje dus nog volop uitdagingen halen. In het boekje heeft de auteur de kunst verstaan om in 140 bladzijden van elementair snoeiwerk naar hoogsnoeikunst te gaan. De gemiddelde leifruitteler zal ergens op driekwart van het boekje kunnen stoppen, maar als iemand echt iets bijzonders in zijn tuin of boomgaard wil bewerkstelligen, moet hij dit boekje hanteren.

Evaluatie

De auteur heeft zijn kennis over bijzondere snoeiwijzen voor kastelen en buitenplaatsen geleerd van broeder Petrus, tuinbroeder van de abdij Sion te Diepenveen, en de heer Otten, tuinbaas op het landgoed De Gelder te Wijhe. Jan Freriks is er in geslaagd om, samen met Pia Eskes, de leifruit-hovenierskunst vast te leggen en inzichtelijk, overdraagbaar te maken voor volgende generaties. Voor mensen met groene vingers met zin om een fruitboomkunstwerk langs een muur te maken of een kunstwerk van een fruitboom als markante blikvanger in hun tuin te maken, is dit boek aan te raden als standaardwerk. U zult wel eerst een aantal jaren moeten oefenen voordat u echt de mooiste kunststukjes kunt snoeien, maar oefening baart kunst. Dat baren zal vlotter gaan als u dit boekje erbij gebruikt.


Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland