Daar sprak ene professor Peter Hirst. Die vertelde dat de telers op de marktvraag naar grote appels konden inspelen. Nou zal die marktvraag vast ontstaan omdat die Amerikaanse dikke buiken in plaats van vette happen gezonde vruchten als vulling willen, maar dat terzijde.

De man gaf tips om grote appels te krijgen. Een dooddoener: kies het goede ras. Okay, wat dacht je van de gouwe oude Zoete Ossenkop? Die heeft zijn naam aan zijn omvang te danken. De professionele teler moest verder kleinere boompjes planten. Want dan kan de zon er overal bij. En de teler, die plukt makkelijk en heeft mooi gezond fruit. Tip van de redactie: zorg dat je hoogstam open is van boven, dus dat je elk jaar snoeit en niet teveel hout over laat.

Verder gaf Peter Hirst aan dat je goed moet dunnen. Tja, daarvoor hoef je niet naar een studiebijeenkomst met een professor om dat te beseffen.

Verder: de goede vochtvoorziening in de bodem. In ons kikkerland meestal geen probleem, maar als je wat drogere grond hebt, denk dan op tijd aan de tuinslang of, beter, de emmer of pomp voor slootwater. Of, tip van de redactie, dek de bodem rond de stam af met paardenmest met stro. Goed tegen het uitdrogen van de bodem, goed voor de bemesting.

Wat ook nog helpt om grote vruchten te krijgen is een warm voorjaar. Tja, dat kun je nou net niet regelen. Alhoewel…. Een haag of andere begroeiing aan de noodwestzijde van je boomgaard, dat helpt.

Verder lezen:

La Crosse Tribune