Nogmaals de Discuspeer  


Het is 29 augustus 2006. Ik vertel de vriendelijke oude wijze boer, eigenaar van de Discusperenboom, dat ik de Discuspeer ook mee wil nemen naar de fruittentoonstelling om hem daar met Nederlands beste pomologen te bekijken. Hij verrast mij met de mededeling dat ze tegen die tijd vast helemaal rot zijn. Ze zijn nu rijp en liggen volop onder de boom. Knalgeel. Vanaf half augustus zijn ze te stoven. Dan worden ze heel snel rijp, en al gauw melig. Dan rotten ze van binnen uit. Vandaar nu deze reportage over rijpe Discusperen. Met de nodige foto’s, uiteraard.

Discusperen kijken je aan. Net damschijven. De een na bovenste peer heeft al tekenen van rot vanuit het klokhuis.

De kelken van opzij gefotografeerd. Zo plat als….

Kelkenogen kijken je aan….

Klokhuis, dikke stevig ingeplante steel, en eerste tekenen van aantasting van binnenuit.

Blaadjes

Detailopname van het blad

Onderkant blad

De smaak

Uiteraard is de vraag: hoe smaken ze. Er zitten gelukkig nog enkele frisse peren tussen. Het lijkt een combinatie van het fris, een beetje aromatisch en zoet. Omdat de ene peer rijper is dan de andere, verschillen deze ook vaak van smaak. Het vruchtvlees is iets maar ook weer net niet fijnkorrelig, toch wel zacht en enigszins sappig te noemen.

Nadere identificatie?

Op 16 september 2006 zullen enkele (geconserveerde) discusperen op de fruitrassententoonstelling van de Pomologische Vereniging Noord-Holland te zien zijn.

Wat onze pomologen daar zullen zeggen? Is het een zaailing? Is er iemand die het ras kent? Een zus van de Noordhollandsche Suikerpeer? De kortstelige Suikerey van Knoop wellicht? Mijn gedachte is dat deze laatste veronderstelling eigenlijk wel eens zou kunnen kloppen. Daarom zoom ik in op Knoop en zijn beschrijving van de Kortstelige Suikerey.

De gelijkenis met de Kortstelige Suikerey van Knoop is opvallend

De beschrijving van Knoop. Deze spoort in hoge mate met wat we bij de Discuspeer zien. Met name dat ze zeer kort houdbaar is en je haar op het juiste moment moet eten. Dat laatste zei mijn wijze boer ook: eigenlijk was ik al te laat. Knoop noemt het geelachtige jonge hout als belangrijk herkenningspunt. Op de foto van de tak met bladeren is dat niet te zien, maar de boom is zo oud dat er amper jong hout te vinden is,

De vraag blijft: hoe verzinnen boeren de (onder boeren toch niet ingeburgerde naam) van Discuspeer? Heeft ooit een notaris of andere notabele dit nieuwe ras gemaakt? Of een naam gegeven? De boer gaf al zijn rassen de juiste benaming. Onaannemelijk is dat hij deze peer dan verkeerd zou hebben doorgekregen van zijn voorvaderen. Denkbaar is, dat als dit de Kortstelige Suikerey is, die naam al vergeten was toen enkele generaties geleden de bomen door een notabel benoemd werden. Het zou een fantasienaam van een notabel geweest kunnen zijn. Mogelijk was dat een notabel die overal een antwoord op wilde kunnen geven. Maar ik besef, dat is speculatie.

De handelswaarde van de peer lijkt zo gering, vanwege de korte gebruikstijd, dat de ontdekker van deze peer het redelijkerwijs nooit kan hebben opgenomen tegen de telers van de Noordhollandsche Suikerpeer. Dit roept het vermoeden op dat de boom nog ouder zou zijn dan de Noordhollandsche Suikerperenbomen. Dat zou qua locatie kunnen: ik vond de boom op hoger gelegen plek met een heel lange bewoningsgeschiedenis.

Discuspeer is Kortstelige Suikerey!

Naschrift d.d. september 2006: Inmiddels zijn de peren ook bekeken door een aantal ervaren pomologen-determineerders van de Noordelijke Pomologische Vereniging. Zij kunnen zich vinden in de opvatting dat de Discuspeer identiek is aan de Kortstelige Suikerey. Waarmee dan weer één puzzel opgelost is. Wie waarom de peren Discuspeer heeft genoemd, zal wel niet te achterhalen zijn. Maar creatief was die naamgever zeker wel.



Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland