Wijnappels:
op zoek naar verloren gegane glorie?
 


Concept 15 oktober - continu in bewerking!!
Of: rassenmoord onder de bulldozers van de ruilverkaveling?

Voorwoord

Onderstaand is versie 3 van een artikel over Wijnappels. Een artikel dat niet af is, en toch op Internet staat. Waarom? Omdat ik probeer op een alternatieve manier kennis over oude (rassen) bij elkaar te sprokkelen. Diverse mensen hebben uiteenlopende documentatie en/of expertise uit het verleden, of ze zijn “nageslacht” van een ontdekker van een zaailing of van een onderzoeker. Of ze kweken een oud ras al jaren.

Wat hieronder volgt is versie 3. Ik heb inmiddels diverse mensen gesproken en heb tot mijn middel in hoge brandnetels gestaan, in boomgaarden die eerder de aanduiding struinnatuur verdienen, maar daardoor des te meer voor een zoeker naar oude fruitrassen fascinerend zijn. Er zijn in Nederland nog meer onaangeharkte plekjes dan ik vermoedde. En ik heb met diverse mensen in bejaardenhuizen en bejaardenwoningen mogen spreken. Hun warmte voor de oude fruitteelt deed mij goed. Ik voel mij gesterkt in mijn missie om het werk van deze mensen de waardering en bewondering te geven die het verdient.

Thans, 15 oktober, is de stand van zaken dat de Witte Wijnappel en de Eethense Wijnappel herontdekt zijn. De speurtocht daarnaar, het vallen en opstaan daarbij, wordt beschreven in hiernavolgende (deel-)artikelen. Deze zullen komende winter geïntegreerd worden in dit artikel, zodat één "basisboekwerk" over in ieder geval deze 2 rassen zal bestaan. In Zeeland zijn nog andere Wijnappels, maar deze heb ik nog niet getraceerd. Zodra deze wel zijn opgespoord, zal ik op deze varianten terugkomen.

Wijnappels. Als je dit woord leest denk je: gaat dit over een ciderappel of over een appel met een wijnkleur? Bestaan ze nog, of zijn het appels uit vervlogen tijden, waarvan de laatste bomen verdwenen onder de bulldozers uit de ruilverkavelingen uit de jaren 50 en 60?

In dit artikel staat het verslag van een zoektocht naar de Wijnappel. Liever gezegd: een speurtocht naar de Wijnappel, zoals Knoop, Serrurier en Berghuis die beschreven rond 1760 resp. 1805, resp.1868. Evenals naar de Witte Wijnappel en de Eethense Wijnappel. Een tocht die begonnen is, maar nog niet voltooid. Dit artikel over een ras, beter: diverse rassen met de naam “Wijnappel” is dus niet af.

Lieve Lezers en lezeressen, dit artikel over rassen en hun geschiedenis is een verslag van die speurtocht. Een speurtocht die zich voort zal zetten ook nadat dit artikel op de webstek verschenen is. Een speurtocht waaraan u deel mag nemen. Sterker, er zal aan een aantal mensen waarvan gedacht wordt dat zij de antwoorden iets dichterbij kunnen brengen, gevraagd worden een bijdrage te leveren. Maar uw spontane melding dat u kunt aanvullen is van harte welkom. Dus: als u de dit artikel aan kunt vullen, meld u zich dan bij pomobas@wxs.nl.

Stap 1: Literatuur.

Stap 1a Knoop over de Rode Wijnappel

De grondlegger van de Nederlandse, zelfs deels de West-Europese pomologie, Knoop, heeft Wijnappels beschreven. Om precies te zijn: de “Roode Wijnappel”. En gelijktijdig ook de Witte Wijnappel. Zie het betreffende onderdeel uit zijn meesterwerk hieronder.

De befaamde fruitdeskundige heeft ons een tekening van de Rode Wijnappel nagelaten.

Stap 1b Fruitkundig Woordenboek van Serrurier (1805)

Hier wordt de Wijnappel, althans De (Grote Rode) Wijnappel beschreven. Synoniem is: “Dragonderappel”. De Wijnappel wordt neergezet als een oude Duitse potappel. Deze appel is plat en oneffen van gedaante. In volgroeid stadium is de grootte 4,5 duim breed en 3,5 duim hoog.

Serrurier vervolgt met de mededeling dat de grote bloem in een ruime groef zit, die van ongelijke ribben omringd is, welke ook over gehele vrucht heenlopen.

De steel is ook hier zeer kort, dik, vlezig, is en niet ver buiten de vrucht uitsteekt. De steel staat in een ruime, diepe kuil, die soms met roest overtrokken is.

De schil is volgens het woordenboek van Serrurier lichtgroen, en wordt vervolgens geelachtig of groenachtig geel. Het bijvoeglijk naamwoord “rood” is echter wel degelijk van toepassing, want aan de zonzijde wordt volgens het woordenboek de schil vuilrood gekleurd, soms gestreept. Dit spoort met de tweekleurige appel die Knoop als Wijnappel afbeeldt.

Het vruchtvlees is groenachtig wit, volgens het woordenboek van Serrurier, los, grofkorrelig sappig, van een vrij scherpe, zure smaak en …. zeer geschikt voor cider….

De boom is volgens Serrurier zeer groot, zwaar en vruchtbaar. De boom maakt dik “loof” (=gebladerte), zware takken en een hooggewelfde kroon. De zomerloten zijn sterk, dik, lang, rondom bruinachtig rood van kleur en schaars en zeer fijn gestipt.

Het blad is groot, eirond, 4 duim lang, 3 duim breed, lichtgroen, van achteren niet wollig, en aan de zijkanten scherp “getand” (gekarteld, zeggen we nu).

De ogen zijn klein en vastzittend.

De vrucht wordt eind november/begin december bruikbaar; na nieuwjaar wordt het vruchtvlees gemakkelijk “stippig”

Het woordenboek uit 1805 onderscheidt daarnaast als ras de ”Witte Wijnappel”. Deze is kleiner dan de Grote Rode Wijnappel, maar die laatste komt verder sterk overeen met de Witte Wijnappel. Verschil is dat de Witte Wijnappel witachtig groen van kleur is, en iets “laffer” van smaak. Ook die boom maakt goed gewas en is tamelijk vruchtbaar.

Tot zover de Wijnappels anno 1805.

Stap 1c DE NEDERLANDSCHE BOOMGAARD.Oorspronkelijk

uitgegeven door de 'Vereeniging tot Regeling en Verbetering van de Vruchtsoorten', te Boskoop (1868). Ofwel: S. Berghuis, De Nederlandsche boomgaard. dl. 1: Appels, 1868

Hierin staat een verwijzing naar Knoop, en er staan weerom plaatjes in van de Rode Wijnappel. De appel lijkt wat beschaafder dan die van Knoop. Een kwestie van doorkruisen of van een andere tekenstijl?

Wat waren de eigenschappen van de Rode Wijnappel volgens Berghuis?

Berghuis zegt over deze plaatjes van de Rode Wijnappel, dat de Wijnappels soms wat lager zijn dan die op de tekening, en soms een beetje scheef. Eigenschappen die meer van toepassing zijn op de door Knoop getekende en door Serrurier beschreven appel dan de getekende appel in Berghuis…

Ze zijn van de tweede grootte. De kelk is meest gesloten. De kelkbladeren zijn kort, de kelk is kort, breed, grauw, “in schotelvormige matige, diepe holte, met kleine vouwtjes om de kelk”.

De steel is volgens Berghuis zeer kort, dik, soms vleesachtig, in een ondiepe holte.

De kleur is volgens Berghuis in de regel nog iets donkerder dan de plaat laat zien. Aan de boom is de vrucht met een licht blauwe ”wasem” (=gloed) overdekt, net als bij pruimen wel het geval is.

Het vruchtvlees beschrijft Berghuis als ”knappend, bijna grof, zeer saprijk, aangenaam zuur, niet scherp”.

De appel is van november tot januari te gebruiken. Het is een tweede keus voor “de huishouding”(= als handappel), een zeer goede appel om moes te koken, waarschijnlijk ook voor het maken van cider aan te bevelen.

De appelboom werd tot slot nog aanbevolen om zijn snelle groei, met uitspreidende takken. Dat laatste zal verklaren dat Berghuis een beschutte plaats aanbeveelt voor de (hoogstam)boom.

Stap 2 Eliminatie Dwaalsporen op het Internet?

Een zoektocht naar Wijnappels begint tegenwoordig op Internet. Met het risico van dwaalsporen: wijnappels die niet de wijnappels zijn waarnaar we zoeken. Zo leren we dat in Limburg de Sterappels ook wijnappels genoemd worden.

En dan de Rode HerfstCalville …

Roode HerfstCalville

Deze appel heet in Noord-Brabant en Groningen de Roode Wijnappel, volgens informatie van Bongerd de Groote Veen

Stap 3: inzoomen op de Eethense (of, foutief gespeld, de Eetense) Wijnappel

Eethen is en plaatsje op de Brabantse klei, tussen Bergse Maas, Waal en Merwede. Vóór de ruilverkaveling hadden veel boeren de fruitteelt als neventak op hun (gemengde) bedrijf.

In het “Sortiment van appels en peren voor Nederland”, uitgegeven door de Nederlandse Pomologische Vereniging rond 1930 komt men in het “Provinciaal Sortiment voor hoogstam- en halfstam” de Eethense Wijnappel tegen. Behalve de rijptijd (december-februari) kan men lezen dat de appel (alleen) een Noord-Brabantse appel is.

De Eethense Wijnappel komt voor in de Eerste Rassenlijst Fruitgewassen (1946) Deze is in telegramstijl geschreven. De Eethense wijnappel wordt daar geboekt als tafelappel. Een vroeg dragende kleine boom. Gewonnen als zaailing. Hoort thuis op de klei. De appel wordt beschreven als een smakelijke appel, met ogenblikkelijk de toevoeging dat de appel te weinig kleur heeft.

In de derde Rassenlijst Fruitgewassen komt men weer te spreken over de Eethense Wijnappel. De appel zou gewonnen zijn door de heer Branderhorst te Eethen, vermoedelijk in de eerste helft van de 19e eeuw. De appel wordt omschreven als middelmatig groot, hoog, met eigenaardige steelaanzetting, groen van kleur met weinig blos, met vast vlees en lichtzure smaak. De appel wordt neergezet als zeer fijne tafelappel voor september. De boom is middelmatig groot, zeer vruchtbaar gezond, windvast. De bloei is tamelijk laat. De bestuivingseisen zijn onbekend. De appelboom behoeft een sterke onderstam.

De Eethense Wijnappel heeft buiten Eethen bekendheid genoten. In het boekje “hoogstamvruchtbomen” van J.Brands e.a uit 1985 worden o.a. Eethense Wijnappels als provinciaal assortiment voor Brabant genoemd. Dit stemt overeen met de gegevens van de Nederlands PomologischeVereniging, hierboven vermeld.

Stap 4: Speurtocht: Waar zijn de Wijnappels gebleven?

Speurspoor 1: de Eethense Wijnappel

Na de betrekkelijk resultaatarme speurtocht in de boeken naar de Eethense Wijnappel zou men moeten vrezen dat de appel van de aardbodem verdwenen is.

De speurtocht leidde naar vroegere coryfeeën uit de fruitwereld, die documentatie uit de boeken en tijdschriften wisten te vinden. Henk Houtman. Reinder Elema. Henk Kemp, thans onderzoeker van het proefstation Randwijk. Zij leverden aanvullende literatuur, mogelijke vindplaatsen, plaatsen van bijzondere fruitbomencollecties. Hun in dank aanvaarde bijdrage zit in dit artikel verwerkt.

Zouden ruilverkaveling, EU rooipremies en schaalvergroting in de fruitteelt hun rassenmoordende werk gedaan hebben?

Er zit niet veel anders op dan een speurtocht naar mensen die de Eethense Wijnappel nog meegemaakt kunnen hebben. De meest voor de hand liggende is de enige nog resterende actieve fruitteler in Eethen. Helaas, hij kent de appel niet.

Maar hij verwijst naar Theo Brouwers, een man van 86 afkomstig uit het dorp Heesbeen, die ooit de expert was voor de fruitteelt in de regio. Helaas, ook hij kent de appel niet. Evenmin als Huib van Helden, de oude fruitbaas van de Roem van Altena.

Dan, gewapend met de kennis dat ooit een Branderhorst de Eethense Wijnappel had ontwikkeld, maar de telefoon gepakt. In Eethen wonen nog diverse Branderhorsten. De Branderhorst van het tuincentrum weet van geen Wijnappels af. Maar bij een andere Branderhorst is het prijs.

Cees Branderhorst is telg uit een roemrijk geslacht van boeren en bestuurders. Naar een voorvader van hem is in Eethen een straat vernoemd. Hij geeft aan dat zijn tak van de Branderhorsten-familie vroeger ook fruit teelde. Maar dat hield op in ruilverkavelingtijd, jaren 60. Toen werd zelfs de geringste molshoop nog geëgaliseerd. In zijn jongensjaren was hij vaak bij het appelplukken geweest.

Koortsachtig gaan de gedachten van Cees terug naar zijn kindertijd. Ja, Eethense Wijnappels, die had zijn vader nog gehad op en rond een terp in Eethen. Maar de ruilverkaveling….

Je hoorde Cees zijn hersenen kraken. Hoe zagen ze er ook weer uit? Waar stonden ze nog meer?

Langzaam begint in Cees het enthousiasme te ontwaken. Zijn voorgeslacht de ontwikkelaars van een eigen appelras? Cees werd steeds enthousiaster. Een mede-speurder was gevonden!

Speuren met Cees Branderhorst

Cees zijn voorvaderen boerden tot de oorlog op een terpboerderij in Eethen, “De Hoef`”.Schuin voor de boerderij,in de glooiing van de terp waar de boerderij op stond, stonden twee Eethense wijnappel bomen.

De appel was behoorlijk van formaat,blozend, met een heerlijke frisse smaak, wist Cees mede op basis van informatie van een toenmalige medewerker die thans 86 jaar oud is.

Het waren hoogstambomen, en zij waren al heel oud. Cees zijn grootvader Willem boerde toen (voor de tweede wereldoorlog) op De Hoef. Als het ras zoals geschreven is in de Rassenlijst in de tweede helft van de negentiende eeuw en gekweekt door een Branderhorst zou dat zeer waarschijnlijk de vader van Willem Branderhorst geweest zijn, dat was Jacobus. Die erfde De Hoef met erf tuin en vijver van Dirk Branderhorst in 1876.

De boerderij de Hoef is in de hongerwinter 1944 door de Engelsen verwoest. De fruitopstanden zijn tijdens de ruilverkavelingswerken gerooid,. De terp waar de boerderij op stond is geslecht. De enige restanten zijn een schuurtje en de mestplaat en gierkelder. Willem Branderhorst was een moderne boer met zijn milieuvoorzieningen.

Cees heeft ook nog bij zijn tante geïnformeerd. Tante Edith wist er niks meer van, behalve dat een onderduikster er van snoepte en er door in moeilijkheden kwam. Ook op “De Berg”, een plaats verderop waar zij woonde met een grote tuin, staan geen nazaten van de Eethense wijnappel.

Het spoor “Cees Branderhorst” hield hier op. Maar ik had een nieuw aanknopingspunt: Thomas van der Kolk, de man die een groot deel van zijn werkzaam leven op “De Hoef” en bij de Branderhorsten had doorgebracht.

Speuren met Thomas van der Kolk

Thomas van der Kolk is een allervriendelijkste oude baas. Hij ontvangt mij met een goej bakske koffie. Hij heeft in zijn jonge jaren met hoge ladders in de hoogstamboomgaarden gewerkt. Hij kent de Eethense Wijnappel. Als we samen de tekeningen uit de eerste versie van dit artikel bekijken, valt op dat op één punt Thomas heel stellig is: de Eethense Wijnappels waren heel lichtgroene, bijna witte- wijn-achtig Wijnappels. Ze waren ook iets platter dan die van Berghuis.

Bij het gesprek sloten zich ook de vrouw van Thomas en haar vriendin aan. Net als bij de tante Edith van Cees Branderhorst kwam de Tweede Wereldoorlog ter sprake. De vriendin had in de oorlog óók al Wijnappels gegeten tegen de honger. Dat was in Wijk. Maar volgens haar hadden die Wijnappels een rode blos.

Wij concludeerden dat als we de Eethense Wijnappel zouden willen vinden we wellicht nog kans hadden in het door oorlog en ruilverkaveling relatief minder geschonden gebied met oude boerenerven in het oosten, bij Wijk en Aalburg en Veen. De vriendinnen en Thomas zouden hun voelsprieten in die dorpen uitzetten. Voorts opperden we de naam van Cees Wink in Wijk, die oude fruitbomen een warm hart toedroeg.

Speuren met Cees Wink

Cees Wink is boer van 74. Zijn vrouw Renny was één van de stuwende krachten achter het plan om in Aalburg weer net als vroeger perenbomen langs de straat te zetten. Wat aan een Stichting gelukt is. Onderweg naar Cees lachen Winterrietperen en Kleipeertjes aan jonge boompjes mij toe. Ze blijken door Cees gesnoeid te worden.

Met Cees ga ik op pad. Een architectonisch intermezzo zal ik u niet onthouden. Als we langs Cees zijn voormalige boerderij “De Hoeve” rijden, valt mij op dat deze veel lijkt op de boerderij “De Kleiberg”waar Cees Branderhorst na de oorlog zijn bedrijf had. Mijn indruk blijkt te kloppen. Cees Wink vertelt dat architect Stuurman voor zijn vader en moeder in 1925 een: "Amsterdamse school" huis en schuur tekende. De vaders van beide Cezen blijken familie te zijn. Na de oorlog, lerend van en sprekend met elkaar, heeft de vader van Cees Branderhorst (ook) bij Cees Wink zijn vader inspiratie opgedaan voor zijn te bouwen boerderij.

Terug nu naar de Wijnappels. We bezoeken 3 oude boomgaarden. We struinden met ons middel in de brandnetels naar een slootkant. Daar vonden wij twee bomen met appels, die aan de kenmerken van de Rode Wijnappel voldeden. Hun lichtgroene, witte-wijnachtige kleur, de waas – net als bij pruimen- over de schil, een beetje ribbig bij de kelk, het was de Wijnappel. Merkwaardigerwijs werd de appel in het plaatselijke dialect aangeduid als “Witappel”. De kleur groen neigde inderdaad naar heel lichtgroen. Maar….er zat aan de zonzijde een rode blos op, net zoals de vriendinnen bij Thomas al hadden gezegd.

Cees en ik bezochten nog twee oude boomgaarden. We vonden nog één dergelijke Wijnappelboom.

Cees en ik namen afscheid van elkaar, elkaar verzekerend dat we ons dit avontuur in de struinnatuur nog lang zouden heugen. We spraken af dat ik terug zou gaan naar Thomas met onze vondsten.

Klik hier voor een fotoreportage over de gevonden appels en bomen.

Verificatie bij Thomas van der Kolk

Met de door Cees Wink en mij verzamelde appels ging ik bij Thomas langs. Over de conclusie kan ik kort zijn. Dit waren Wijnappels, op alle eerder genoemde aspecten (m.n. de waas, de lichtgroene kleur, de ribben bij de kelk, maar de Eethense, die waren zonder rode blos.

Tussentijdse conclusie:
Wijnappels zijn gevonden, maar de echte Eethense zijn het niet. Alleen het kleine, vroegtijdig afgevallen appeltje, zonder rode blos nog, zou aan alle eisen voldoen. Maar het is des te duidelijker waarnaar we wel moeten zoeken.

Op pad met Ewoud van Elderen

Nota bene: hieronder volgt een beknopte weergave van een apart deel-artikel over het terugvinden van de Eethense Wijnappel Na het bezoek aan Thomas was duidelijk dat we een bericht moesten zetten in de regionale pers. Daarop reageerden twee mensen. Bij Ewoud van Elderen in Nieuwendijk was het prijs. Bij hem vond ik een overvolle boom met Eethense Wijnappels. De boom was de week tevoren bezweken onder zijn zware last.

Boom en vruchten van de Eethense Wijnappel

Met de gevonden appels ging ik naar Thomas van der Kolk. Deze wist geen verschil tussen mijn vondst en de indertijd door hem geplukte Eethense Wijnappels bij de Branderhorsten. Opmerkelijk was dat enkele appels die aan de zuidzijde van de boom hingen een rood blosje hadden aan de zonkant. Dit kon Thomas niet verklaren. Wellicht zit het verschil erin dat de appelboom bij Ewoud beschut achter een dijk en gebouwen stond, en in de volle zon met geen schaduw van andere bomen en op een bodem van zeeklei. Deze locatiespecifieke omstandigheden Branderhorsten waren anders, daar was een koeler plek op rivierklei. Klik hier voor het uitgebreide verslag van de ontknoping van de zoektocht naar de Eethense Wijnappel

Naschrift d.d. 15 oktober 2006

Voor een gedegen beschrijving van de Witte en Eethense Wijnappel verwijs ik naar het artikel van 15 oktober 2006.



Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland