Kerstwieken: je loopt er tegen aan
en toch bestaan ze niet!
 


Harrie is één van de vriendelijke, oudere en wijzere mensen bij wie ik graag om raad ga als het oude fruitrassen betreft. Harrie is fijnproever. Beter gezegd: Harrie proeft smaaknuances die de gemiddelde Nederlander door roken, pepers of borrels niet meer onderscheidt. Van hem kreeg ik de vraag of ik de Kerstwieken kende. Nee dus. Dergelijke vragen van serieuze oudere mensen zijn voor mij bijna altijd reden om mijn oren en ogen te openen en naar het ras op zoek te gaan.

De naam "Kerstwieken" intrigeerde mij. Meestal zijn appel- en perennamen wel verklaarbaar. Hoe vaak zijn ze niet genoemd naar hun "ontdekker" (Jan Baas), hun eigenschappen zoals kleur en smaak (Golden Zoete) of hun plaats van ontdekking, al dan niet in combinatie met een eigenschap (Schagerrood, Uitgeester Zoet).

Soms ook verbasteren we buitenlandse namen. Vooral Franse namen worden in het Nederlands vaak verbasterd. Zo spreekt half Nederland over Sintremie, terwijl dat in keurig Frans Saint Rémy is. Gisteren nog sprak een oude boer over "Beur de sjow" (o.i.d.). De peren waren al verdwenen, dus ik zal komende winter in Beurré-lijstjes es kijken welke Beurré door hem vermoedelijk bedoeld is.

Bij het aanhoren van het woord "Kerstwieken" hoef je nog niet gelijk te denken aan iets dergelijks. In de rassenlijst staat immers ook een Kerstster. Zo onlogisch is het dus kennelijk niet om een appel naar Kerst te noemen. Alleen het woord "Wieken" is echt merkwaardig in een appelnaam. Maar het zou kunnen zijn dat "Wiek" een vervorming is van "Wijk", dat vroeger vaak als Wieck oid geschreven of gespeld werd. Kerstwiek als appel die met Kerst in (Naald/Noord/Waal/of ander)wijk geconsumeerd werd? Niet aannemelijk, maar wel denkbaar.

De speurtocht naar Kerstwieken

Harrie, de vrager naar de Kerstwieken, wist dat de Kerstwieken bij een oude klompenboer langs het erf hadden gestaan. Maar daar stonden ze niet meer. Ze waren ongetwijfeld gekapt omdat ze zo verrekte zuur waren. Omdat ze verschrikkelijk zuur waren waren ze alleen geschikt voor appelmoes. En dan alleen als je een heel grote hoeveelheid suiker in de moes kieperde. Oproepen in de media leverden geen respons op. Ik had eigenlijk de hoop opgegeven, denkende dat zo'n zure kreng geen bestaansrecht meer zou hebben.

De herontdekking van de Kerstwieken

Op een zaterdag kwam ik langs een oude, afgelegen, boomgaard met veel dode en stervende bomen. Op een ladder stond iemand met een echte ouderwetse gevlochten wilgentenenmand Winterrietperen te plukken. Ik greep mijn kans: iemand in de eenzame boomgaard.

Gelukkig trof ik een vriendelijke, wat oudere man, die nog dialect sprak. Als eigenaren dialect spreken, weten ze vaak veel meer van de geschiedenis en namen van bomen in de boomgaard dan wanneer een "stadse" meneer de scepter zwaait. En inderdaad, al 4 generaties was deze boomgaard in familiebezit. Er stonden nog mooie Tonnekes, Kafappels en... "Kerstwieken". De vriendelijke man gaf mij er een aantal mee om thuis te bestuderen.

Toon en de Kerstwieken

Vol trots meldde ik mijn vondst aan Toon. Toon is ex-fruitteler die later doorgeleerd had. De wijste mens die ik ken, heb ik hier op deze webstek al es gezegd. Wij spraken over deze rare naam en andere rare namen. Toen sprak Toon de woorden: "zou de Kerstwiek geen Kerstwikker of zo iets zijn; een ras waar ik ooit van heb gehoord?"

Dus ging het rassenlijstje op de PC open. Kerstster. Nee, die is rood. Keswick Codlin dan? Die naam lijkt toch maar weinig op Kerstwiek. Toch maar even gebruik gemaakt van Ger Ernsting zijn voortreffelijke inventarisatiewebstek. "Scherpzuur" staat er bij "kwaliteit van de vrucht". En : "De vrucht is .... bijna altijd voorzien van een naad lopende van kelk naar steel".

Tja, met zo'n omschrijving kan zelfs een pomologisch uilskuiken gaan vergelijken tussen "Kerstwiek" en "Keswick Codlin". Op naar de fotografische werkelijkheid, dus.

Foto's

Keswick Codlin uit de inventarisatiewebsite van de Pomologische Vereniging Noord-Holland

Kerstwiek zoals aangereikt door de boer (2x)

Keswick Codlin in "Nederlandsche Fruitsoorten" (1942)

Conclusie

Verdere woorden zijn overbodig. De naam Keswick Codlin, gewonnen in 1790, is door de Hollandse fruitboeren vertaald naar Kerstwieken.

In onze tijd met Engels feitelijk als algemeen beheerste schooltaal zou dat ondenkbaar zijn. In de tijd dat fruitboeren nog gewoon boeren waren, was verhollandsing van Engelse fruitnamen de aangewezen weg om niet te gaan stotteren.

Toon, bedankt. Je wijsheid heeft me dit keer behoed voor een blundertje. En Harrie, Harrie kreeg van mij een puzzeltje op. "Ik ben er tegen aan gelopen en toch bestaan ze niet. Welk ras is dat?" En Harrie, je volgende vraag zal ik ook weer gaan uitzoeken!

Verdere informatie over de Keswick Codlin



Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland